"De muziek dient tot verstrooiing, tot opvoeding, tot aansporing van geest en hart en tot de bevrijding der ziel van de hartstochten ." zo sprak Aristoteles 25 eeuwen geleden. In essentie is er sindsdien niets veranderd. Muziek maakt een wezenlijk onderdeel uit van het menselijk bestaan. Dit bewijst zich o.a in de muziekeducatie, waar verstrooiing oftewel verspreiding door ‘kennis’overdracht en toepassing van ‘kunde’ plaatsvindt. Ook opvoeding en inspiratie van hart en geest oftewel ‘kick’ vindt plaats.
In dit essay wordt de muziekeducatie in het voortgezet onderwijs besproken. Hierbij wordt ingegaan op het ontstaan en de ontwikkeling. Vervolgens volgt hier een reactie op.
Ontstaan
Aan het begin van het Nederlandse onderwijs staan twee Nederlandse muziekpedagogen. Het zijn Willem Gehrels en Ad Heerkens. Willem Gehrels richtte in 1931 de eerste volksmuziekschool op. Hij wilde muzieklessen bereikbaar maken voor ieder kind, ongeacht rang of stand.
In het verlengde ligt Ad Heerkens. Hij kwam tot de doelstelling dat muziekonderwijs voor iedereen is, waarbij de wereld van het kind uitgangspunt moest zijn. Gehrels legde de nadruk op doen wat je kan en begrijpen wat je hoort, oftewel ‘kunde’. Heerkens vond ‘kick belangrijker’. Het liefst zag hij de leerlingen tijdens de muziekles uit hun dak gaan. Beide mannen hielden zich tevens bezig met kennis. Bij Gehrels ging het om de kennis van de historie der klassieke muziek. Bij Heerkens om de kennis van het muzikaal-maatschappelijk engagement .
Ontwikkeling
Zoals je hierboven hebt kunnen lezen is het muziekonderwijs in de jaren dertig ontstaan. In de muzieklessen werd aanvankelijk veel gezongen. Gehrels beoordeelde het Nederlandse volkslied als beste middel voor het ‘opvoeden tot muziek door middel van muziek’ .
Tijdens de tweede wereldoorlog stond de ontwikkeling van het muziekonderwijs op een laag pitje.
Na de Tweede Wereldoorlog, in de jaren vijftig propageert Carl Orff muziekinstrumenten, welke in de klas door alle leerlingen bespeeld konden worden. Hierbij moet je denken aan xylofoons, klokkenspelen, ritme-instrumentjes etc. Het musiceren kon beginnen. Op de instrumenten werden kleine motiefjes gespeeld.
In de jaren tachtig wordt in de muziekles popmuziek steeds gewoner. Luisteren, zingen en spelen van popmuziek is in de jaren negentig volstrekt normaal. Er zijn methodes als Muziek op Maat, Overal Muziek, Stemming en Intro waarin men dat kan vaststellen. Nog steeds wordt er veel gezongen.
Tegenwoordig wordt het muziekonderwijs verrijkt met andere muziekculturen. Deze educatie om de kinderen hun muzikale horizon te laten verbreden.
Verder bestaat het Nederlandse volk uit steeds meer verschillende culturen, waardoor je je niet meer kunt beperken tot het geven van alleen westerse muziek.
Wereldmuziek biedt t.o.v westers muziek andere positieve aspecten. Zo worden de meeste soorten wereldmuziek auditief aangeleerd. Hierdoor is ons notenschrift daarbij doorgaans onbekend. Auditief worden karakteristieke melodieën en ritmes spelenderwijs aangeleerd zonder dat er sprake is van te veel intellectualisme, specialisme en selectie .
Reactie op het ontstaan en de ontwikkeling van muziekeducatie in het VO
Ontstaan
De ‘kunde’ en ‘kick’ die Gehrels en Heerkins voor ogen hadden, zijn beide van groot belang. Het is zeer belangrijk dat je de leerlingen dingen laat doen die ze kunnen en ze laten begrijpen wat ze horen. Daartegenover staat ‘kick’, die je onlosmakelijk kunt zien van de ‘kunde’. Een goede docent streeft er naar de ‘kick’ te verbinden aan de ‘kunde’. Zonder ‘kick’ wordt de ‘kunde saai’. De leerlingen zullen ongemotiveerd de muzieklessen volgen.
Wel ‘kick’, maar geen ‘kunde’ gaat ten koste van de kwaliteit van de lessen.
Concluderend kom ik tot het volgende: In een goede muziekles moeten ‘kunde en kick’ gelijkwaardig zijn.
De beide muziekpedagogen, Gehrels en Heerkins hielden zich tevens bezig met ‘kennis’. Bij Gehrels ging het om de kennis van de historie der klassieke muziek. Bij Heerkens om de kennis van het muzikaal-maatschappelijk engagement.
Het is goed om kennis te krijgen hoe onze muzikale voorouders zich bezighielden met muziek. Hier kunnen we volgens mij veel van leren. Maar het is niet goed om je alleen te beperken tot het verleden. Kennis van de huidige maatschappij, die de muziek vormt is belangrijker. Het sluit aan bij de belevingswereld van de leerling.
Concluderend kom ik tot het volgende: In een goede muziekles wordt aandacht besteed aan de historie van de klassieke muziek. Hierin moeten verbanden worden gelegd naar de huidige maatschappij/muziek.
ontwikkeling
Aanvankelijk bestond een muziekles uit zingen. Het lied was uitgangspunt voor de te ontplooien muzikale activiteiten. Ook een activiteit als noten lezen stond in dienst van het zingen. De liederen die men zongen gingen over deugdzaamheid, orde, braafheid, godsvrucht en vaderlandsliefde .
Later was het mogelijk om te musiceren met de orff-muziekinstrumenten.
Job ter steege geeft in zijn artikel ‘U houdt het toch niet tegen’ over de orff-instrumenten zijn mening hierover. Ik vind deze zeer onterecht. Hij is zeer negatief over het gebruik van de orff-instrumenten. Het kost een hoop geld en verder vindt hij het een heel gedoe om iedereen tegelijk een klein motiefje te laten spelen wat eigenlijk nergens naar klinkt.
Ik vind de aanschaf van de orff-instrumenten juist een goede ontwikkeling. De leerlingen leren verschillende instrumenten kennen. Ze passen de theorie van het notenschrift toe op een instrument. Verder leren ze om samen te spelen. Ook worden de lessen afwisselender.
Wel is het belangrijk om een muziekles met instrumenten goed te organiseren. Dit betekend een goede voorbereiding vooraf.
Het belangrijk om in kleine stappen naar het bespelen van de instrumenten toe te werken. Hieronder een stappenplan, uitgaande van het bespelen van een xylofoon:
• De leerlingen krijgen een blad met een melodie.
• Het ritme van deze melodie wordt klassikaal geklapt.
• De melodie wordt klassikaal geneuried, waarbij zowel melodie als ritme juist geneuried wordt.
• Klassikaal wordt de melodie op notennamen in het juiste ritme en melodie gezongen.
• Op het bord staat een uitvergrootte xylofoon afgebeeld. Klassikaal wordt geoefend alsof een echte xylofoon wordt bespeeld
• De xylofoons worden uitgedeeld en de leerlingen gaan individueel aan de slag.
• Auditief kunnen de leerlingen het stuk al. Nu is het een kwestie van oefenen om de juiste noten de vinden op de xylofoon.
• Het stuk wordt klassikaal uitgevoerd.
Ik ben er van overtuigt dat als deze punten strikt worden nagevolgd er goede resultaten zullen ontstaan.
Tot slot:
In de jaren tachtig en negentig gebruikt men geen xylofoons e.d. meer. Integendeel met gebruikt keyboards, (bas)gitaren en drums. Een vooruitgang. Wat men op de xylofoons leerde, kan men nu toepassen op een keyboard. De manier van lesgeven veranderd niet.
Wel is het repertoire behoorlijk veranderd. Dit dankzij de opkomst van de popmuziek (en wereldmuziek). De leerlingen zijn er vol van. Hun hele leven wordt beïnvloedt door de popmuziek. De muziekles kan hierdoor geweldig bij de belevingswereld van een leerling aansluiten. Aansluiting vinden bij de belevingswereld lukt door middel van een muziekles die zich richt op de juiste kick, kunde en kennis!
Bronnenlijst
Artikels:
1. Steege, J. ter (2006) Cool. M&O
2. Steege, J. ter (2005) U houdt het toch niet tegen. M&O
Websites:
1. http://www.citaten.net/search.asp?citaat=Aristoteles+muziek&knop=Zoek
2. ttp://www.vaneisden.nl/html/downloads_muziek.htmlh
Scriptie:
1. Hartkamp, G.M (2005) Het muziekonderwijs in Nederland tijdens de 20e eeuw. Utrecht: Bachelorscriptie muziekwetenschap
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten